Coroonhaar

Een wekker hoeft niet meer gezet te worden. Jawel, er zitten echt positieve kanten aan deze tijd. Het is soms even zoeken maar als je goed oplet bij het overgaan tot de ellende van de dag zul je ook enkele lichtpuntjes tegen komen. Mijn persoonlijke ontwikkeling sprankelt van lichtpuntjes. Van juf tot kapster tot obsessief wandelaar; het behoort allemaal tot mijn CV (corona-vaardigheden).
 
Zo laveer ik op een gemiddelde C-dag van de ene high naar de volgende low. Opstaan is erg ontspannen, het kind heeft inmiddels ook elke dag een vakantie mentaliteit. Ik drink koffie in bed, zij leest nog wat. Wanneer ze later op de ochtend met gepaste tegenzin in haar meeting zit begint het genieten. Terwijl ik tegenover haar zit te werken hoor in haar virtuele les starten. Leerling 1: ‘de juf is precies 1 minuut te laat!’. Leerling 2:’nee hoor, al 2 minuten! Bijna 3!’. Er klinkt wat gekraak gevolgd door de juf: ‘sorry jongens, ik was al even tegen jullie aan het praten maar mijn luidspreker stond nog uit. Hee ik zie een handje, joris zeg het maar’. Joris antwoordt met zo’n luide stem dat het hele dorp het waarschijnlijk zonder Zoom ook wel hoort: ‘ik vind dat niet handig van jou juf!’ De juf geeft toe dat dat inderdaad niet handig was maar dat ze nu graag wil gaan beginnen. ‘Moos ik zie van jou ook nog een handje, wat wil je zeggen?’. ‘ ik vind het ook niet zo handig van je juf’.
Ik gniffel. Cato ook, ze kijkt op de klok. Inmiddels zijn ze 5 minuten onderweg. Ook de juf heeft haast en verkondigt nu te gaan starten met het dictee. ‘Het eerste woord is cafe’s voor groep 5 en saxofoon voor groep 6’. Nadat ze dit 6x rustig herhaald heeft hoor ik haar een teug lucht nemen om aan het volgende woord te beginnen maar ze wordt onderbroken. Er klinkt babygehuil en Joris zegt ‘sorry juf de poes zette de microfoon aan’.
Lichtelijk geïrriteerd geeft de juf aan dat ze verder wil gaan met het volgende woord. Mijn hemel, wat een geduld denk ik. ‘Potlood voor groep 5 en onmiddellijk voor groep 6’, o een handje, Emma zeg het maar. Emma? Emma wil je wat zeggen? Emma je geluid staat uit, Emma?’. Emma: ‘wat was het eerste woord van groep 6 juf?’. ‘Saxofoon. Oh weer een handje, Merel zeg het maar.’ Merel: ‘ik snap het niet, Joris zegt dat de poes zijn luidspreker aan doet maar hij heeft een hamster’. Voordat de juf kan reageren heeft Marcel zijn antwoord al klaar:’nee een cavia!’, schreeuwt hij. Lien komt er ineens overheen ‘zien jullie mij allemaal? Ik heb de presentatie van de juf overgenomen. Nu moeten jullie allemaal naar mij luisteren haha! Schrijf maar op iedereen: cavia!’.
Cato kijkt me zuchtend aan, ‘mag ik uit deze meeting mama? Dan ga ik alvast rekenen afmaken’. Ik knik en heb het te doen met de juf. En ik baal dat mijn teams-meetings niet op deze manier gaan.
 
Een gemiddelde meeting op volwassen niveau bestaat weliswaar ook uit het vergeten te muten danwel unmuten, en ook komen er velerlei dieren en kinderen voorbij, toch moet ik er minder vaak om grinniken. Het wordt namelijk meestal gedomineerd door technische ongemakken. Er zijn uitzonderingen; ik heb laatst een half uur gesproken met het voorhoofd van een collega omdat zij ingezoomd had zonder het door te hebben en geen idee had hoe dit ongedaan te maken. Dat maakt dan meteen mijn dag. Zo droevig is het gesteld.
 
Een dieptepunt van deze periode bij ons thuis is het corona-kapsel van het kind. Niet alleen ik, ook het kind is lichtgeraakt de laatste tijd. Haren kammen krijgt dan de meeste weerstand. Wanneer haar haar eruit ziet als een heus vogelnest met dakkapel besluit ik dat we niet langer kunnen wachten tot de kappers weer open gaan. Gespannen pak ik meteen een schaar. Plan van aanpak; snel de punten er af, de krullen verdoezelen alles wel en dan zodra de kappers heropenen kunnen zij puin ruimen. Ontklitten lijkt onmogelijk in dit vergevorderde stadium. Dan maar met de franse slag. Een internationaal kapsel wordt het. Knip knip knip knip. Met precies vier keer knippen ben ik klaar. Hatsee! En hatsjie! Het kind kijkt om. ‘Rutte heeft gezegd niezen in je elleboog mam, niet in je oksel!’. Bij de echte kapper is het gezelliger. Ik kijk naar het resultaat. Het is wel kort. ‘Je mag wel even in de spiegel in de gang kijken wat je er van vindt’, spoor ik het kind aan. Wanneer ze terugkomt in de kamer rollen de tranen over haar wangen. ‘Mijn haar! Ik hád lang haar! Lang mooi haar. Ik vond het zo mooi’, snikt ze. Meteen begin ik ook te huilen ‘sorry lieverd, ik had het echt niet door dat er zoveel van af ging’. Ze kijkt me vol ongeloof aan; ‘dan had je ook een lamp aan moeten doen! Het is hartstikke donker hier!’ Daar heeft ze een punt. Met vlagen vraag ik me af wie er bij ons het meeste leert van het thuisonderwijs. 

Post navigation

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.