Kijkdoos

Het sneeuwt buiten. Rustig dwarrelen er witte vlokken naar beneden. Heerlijk hoe zo een kalmerende werking dat heeft. Toch heeft het niet elk gemoed bereikt.‘Maaaaaaaaaammmm!’ gaat het kind tekeer. ‘Wat is er Cat, wat een hysterie!’ reageer ik. ‘Smeerkees heeft heel veel bloed!’
Rustig kijk ik naar de kat die op de bank ligt. Hij kijkt rustig terug. Cato blijft in paniek; ‘Hij heeft heel veel bloed in zijn nek mam! Hij moet echt nú naar de dierenarts.’
Wanneer ik rustig zijn kopje omhoog duw krijg ik een goed beeld van de wond. Het is een redelijk grote en vooral diepe krater, mooi roze schoon vlees is zichtbaar. Wat zijn lichamen toch prachtig van binnen. ‘Zie je hoe groot en diep? Het is echt heel erg! Straks gaat ie dood!’ vervolgt Cato. ‘Dan heb ik geen broertje meer’. ‘En Takkie dan?’ Zeg ik terwijl ik de andere kat aanwijs. ‘Dat is mijn neef, gaat Smeer dood mam?’ ‘Welnee’, zeg ik rustig, ‘toch leuk, nu hebben we een kijkdoos. Je kijkt zo zijn lijf in.’ ‘Ieuwwww! Je gaat echt met hem naar de dierenarts, dat moet echt!’


Ik heb een hekel aan dierenartsen en tandartsen omdat ik ze niet vertrouw. Op mijn eigen tandarts na dan, die is te gek. Of gek, daar ben ik nog niet over uit maar dat terzijde. Er is niemand die naar een dierenarts gaat en zegt ‘nou dat viel mee, de tekkel mag het nog even aankijken. Paar dagen in quarantaine en dan doet hij het wel weer naar behoren. Het kost me niets!’ Nee, dit soort artsen vragen miljoenen voor producten om diagnoses die helemaal niet eens in de buurt komen van de kwaal uit te sluiten.
‘Uw kat is van het balkon gevallen? Wellicht kunt u dan beter dit speciale zoutvrije vegan voer van ons kopen voor een half miljoen per week, dan krijgt hij in ieder geval geen niergruis’.Nee, ik ga niet graag naar de dierenarts. En nou tref ik het, Smeerkees namelijk ook niet. Inmiddels is het kind naar school en begint het toch aan me te knagen. Wat nou als ik er wel wat mee moet? Ik kan eigenlijk niet bedenken wat. Toch besluit ik een hulplijn te bellen. Ik stuur een foto van mijn kijkdoos door. Meteen een reactie; zeker naar de dierenarts.

‘Met de dierenpraktijk, waarmee kan ik u helpen?’, vraagt een vriendelijk stem aan de telefoon. Goede verdieners praten vriendelijk denk ik meteen. Argwaan alom. ‘Mijn kat is kapot’, flap ik eruit. ‘Hij is lek, hij heeft een gat in zijn hals’.De vrouw aan de aan de lijn vraagt; ‘weet u hoe het is gekomen? Heeft hij gevochten?’ ‘Ik denk het niet, hij is nog te lui om een muis te vangen die voor hem langs loopt. Dat is een waargebeurd verhaal. Het ziet eruit alsof hij lokaal ontploft is. ’De mevrouw is gelukkig niet onder de indruk van mijn onsamenhangende verhaal, ze is wel wat gewend vermoedelijk. Ik voeg nog toe; ‘ik wil eigenlijk graag uw advies, het is een mooie nette schone wond en hij komt niet buiten met dit weer dus het zal denk ik niet snel infecteren. Moet ik hier wat mee of is het wel goed zo?’ Redelijk suggestief. Maar niet afdoende.


‘Kunt u zometeen even langskomen met de kat? Dan kunnen we hem als het nodig is vanmiddag nog hechten, er is nog een plekje vrij. U bent hier nog niet bekend? Wat is de naam van uw kat?’ ‘Smeerkees’. ‘Hoe zegt u?’ Lachend; ‘Smeerkees’. De vrouw valt in herhaling; ‘ik weet niet zeker of ik het goed versta’.Ik spel Smeerkees uit. ‘Oh dan verstond ik het toch wel’.Ik begrijp de verwarring wel. ‘U dacht bij Smeerkees natuurlijk aan een hond’. De vrouw is nu wel klaar met dit gesprek en negeert me volkomen: ‘ik zie u over een uurtje’.
‘Kat in het bakkie’, zeg ik nog en hang grijnzend op


Eenmaal aangekomen bij de praktijk die recht tegenover mijn huis staat, mogen Smeer en ik meteen doorlopen naar een behandelkamer met een dierenartsassistente.De assistente bekijkt de wond: ‘Ik denk dat het een abces was die open gesprongen is, het ziet er mooi schoon uit. Het geneest vanzelf’. Ha! Ik had het goed, niks aan de hand.‘Maar ik denk wel dat het goed is dat ik hem medicijnen mee geef voor de pijn’, vervolgt ze. Daar gaan we dan, het rad van fortuin is aangedraaid. Ik vertel haar dat het niet nodig is, hij geeft geen blijk van pijn. Hij gedraagt zich net als anders. Mocht de situatie veranderen dan loop ik wel even langs. ‘Oke, dat is prima. Dan doe ik nu nog even een algeheel lichamelijk onderzoek voor de zekerheid’. Daar had ik niet van terug. Zij heeft geoefend natuurlijk. Twee tellen later is ze klaar. ‘Ik zie verder geen bijzonderheden. U mag naar de kassa lopen, daar ligt honingzalf klaar voor de kat. Dan geneest de wond wat beter.’

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.